Symposium Historisch Gebruiksglas 2021
Op 30 october vond ons zesde symposium plaats in het Rijksmuseum van Oudheden. Door de Pandemiebeperkingen mocht de zaal maar plaats bieden aan 50 mensen. Daarom is het ook online aangeboden, waarvan ruim 30 glasliefhebbers gebruik hebben gemaakt.
Rond 11.00 uur heette Willem van Traa iedereen welkom. In het nieuwe Jaarboek schreef hij verbaasd te zijn over de ondergeschikte positie van amateur-glasliefhebbers in de wereld van kunst en cultuur, terwijl zij in de 19e eeuw aan de wieg stonden van alle openbare musea en hun collecties. Hij pleitte voor een herwaardering van de ‘amateur’. Reacties zijn welkom!
Dagvoorzitter Nelleke Nicolai kondigde daarna Kitty Laméris aan, die over Schertsglazen, sprak die in de 16e-18e eeuw werden gebruikt voor drinkspelletjes. Deze glazen hebben allen gemeen dat ze de drinker verrassen: een glas zonder voet, dat alleen leeggedronken is neer te zetten; een glas met een grote lus in de kelk, waarbij je moet uitvogelen hoe er uit te drinken, een glas in de vorm van een vis, die bij het uitschenken compromitterende geluiden maakt en de bekende laars, waarbij je een plens bier over je heen krijgt als je op de verkeerde manier drinkt. Aan de hand van voorbeelden beschreef ze alle soorten en gaf aan hoe die toen werden gebruikt.
Kitty vertelde lang onderzoek naar deze glazen te hebben gedaan, in oude teksten, op prenten, op schilderijen en diverse glascollecties. Daarnaast heeft zij, samen met glasblazer Marc Barreda, in de Glasblazerij in Leerdam gewerkt om zulke glazen met oude technieken na te maken. Marc kon helaas door persoonlijke omstandigheden niet aanwezig zijn. Het resultaat van hun werk is vanaf april 2022 te zien in het Nationaal Glasmuseum in Leerdam. Voor de begeleidende catalogus lag een voor-intekenlijst klaar, waarvan veel aanwezigen gebruik maakten. Ook zal de stichting een excursie naar Leerdam organiseren waar Kitty ons rond zal leiden en Marc aan het werk te zien zal zijn. Daarvoor hebben zich al 20 mensen opgegeven. Verder bericht daarover volgt begin 2022.
De aandacht voor de amateurs-verzamelaars roept ook de vraag op waarom zij eigenlijk verzamelen, hoe zij daarbij te werk gaan en hoe zij omgaan met hun verworven glazen en flessen. Daarom zullen zij voortaan in de symposia de ruimte krijgen daarover te spreken, naast de professionele glasexperts. Theo Zandbergen is de eerste in deze reeks. Samen met zijn vrouw Elisabeth verzamelt hij zowel glas uit de oudheid als Venetiaans glas. Daarnaast, vertelde Theo, verzamelt hij voor zichzelf ook mooie flessen. Zij kwamen destijds min of meer bij toeval met glas in aanraking en hun belangstelling groeide “als vanzelf”. Verzamelen begint bij glas dat zij mooi vinden of niet. Wat dat is, hangt af van hun smaak. De hele collectie is ‘ondergebracht’ in een tweetal boeken, die op verzoek beschikbaar zijn. Daarin zijn niet alleen de voorwerpen beschreven en gefotografeerd, maar ook de omstandigheden waaronder die zijn gekocht. Zo kunnen zij hun collectie, ervaring en kennis voor later behouden.
Na deze tweede voordracht lunchten we samen in het restaurant van het museum. Na zo’n lange tijd waarin iedereen elkaar alleen online kon zien, was het goed om weer eens uitvoerig met elkaar bij te praten.
Na de lunch gaf Johan Veeckman, archeoloog en hoofd van de afdeling onroerend erfgoed van de Antwerpen, een overzicht van het onderzoek van historisch glas in zijn stad. In de 16e eeuw de rijkste stad in de Nederlanden, bood het een markt voor luxe producten als Façon de Venise glas en speelde een belangrijke rol in de verdere verspreiding van de glastechnologie. Rond de helft van de 16e eeuw komt het glasbedrijf echt goed op gang met veel Italiaanse namen. Johan toonde drie locaties van glashuizen en vondstlocaties in de oude stad waar veel naar boven is gekomen. Als voorbeeld gaf hij één vondst van 800 glazen. Daarnaast is het stadskasteel ‘het Steen’ weer heropend, waar de beerput wordt onderzocht. Maar door de beperkt beschikbare menskracht en middelen zal het nog lange tijd duren voordat alles onderzocht kan worden. In afwachting daarvan is alles opgeborgen in het depot van het Museum aan de stroom (MAS). Tenslotte had hij voor iedereen een exemplaar van het boek ‘Majolica en Glas, van Italië naar Antwerpen en verder. De overdracht van technologie in de 16e tot begin 17e eeuw’, dat was verschenen bij een congres in Antwerpen in 1999.
Vervolgens ging Maartje Brattinga, conservator glas in het Rijksmuseum, na hoe de rijke glascollectie bijeen is gekomen en wie daarbij een rol heeft gespeeld. Het museum begon in 1795 met het Bataafse bestuur dat de collectie van Stadhouder Willem IV in een Nationaal Museum onderbracht. Maartje belichtte vier personen die in het begin een belangrijke bijdrage aan de collectie van het Rijksmuseum hebben gegeven: Johannes Kneppelhout (1814-1885, bekend als schrijver Klikspaan), vader en zoon Daniel en David Henriques de Castro (1806-1863 en 1826-1989) en Adriaan Enschedé (1829-1896). Kneppelhout leefde na zijn Leidse studie in Oosterbeek waar hij een mecenas voor vele kunstenaars was. Hij droeg onder meer gegraveerd glas bij, waaronder een stippel gegraveerd glas met Aagje Deken. Het pendant glas met Betje Wolf is onlangs voor het museum verworven. Daniel en David Henriques de Castro waren allebei apothekers in Amsterdam en hebben zelf ook glazen gegraveerd. Beide schonken een aantal gegraveerde glazen, waaronder glas van David Wolff, Jacob Sang, Greenwood, en anderen. Enschedé schonk in totaal 380 glazen aan het museum. Daarnaast en daarna heeft het museum nog tal van schenkingen ontvangen van verzamelaars. Een goede band met verzamelaars is dus voor ieder museum van groot belang.
De laatste spreker was Jerzy Konicki-Goldfinger, de winnaar van de Ina Isingsprijs 2020. Hij begon met een korte terugblik op zijn prijswinnende artikel ‘In search of quality. Façon de Venise vessels made of K-rich glass in the light of the European glass technology of that time’, dat integraal in het nieuwe Jaarboek is opgenomen. Daarna gaf hij een overzicht van de geschiedenis van Pools glas. Polen in de loop van voorgaande eeuwen regelmatig “van plaats veranderd”. Het was in de 16e en 17e eeuw een groot koninkrijk (met het huidige Lithauwen en delen van Duitsland, Slowakije en Oekraïne). In de 18e eeuw is het door Pruissen, Rusland en Oostenrijk opgedeeld. Van 1918 – 1939 was het een zelfstandige republiek, die in 1939-1941 door Nazi-Duitsland en de Sovjetunie is veroverd. Na WW2 verschoof het grondgebied van de Volksrepubliek Polen naar het westen: het vroegere oostelijke deel werd door de Sovjetunie bezet en in het westen ‘kreeg’ Polen het oostelijk deel van Duitsland. Voor een antwoord op een vraag naar Pools glas moet dus altijd eerst gekeken worden in welke staat het betreffende glashuis in dat tijdperk gelegen was. Hij toonde dat aan met diverse ooit ‘Poolse’ glashutten, die nu in Duitsland, Tsjechië of Hongarije liggen. Tenslotte gaf hij een overzicht van de enorme aantallen vernietigde, verdwenen of ontvreemde kunst en cultuur tijdens de opeenvolgende oorlogshandelingen in Polen. Het is eigenlijk een wonder dat er nu nog intacte glazen objecten in de Poolse musea te vinden zijn.
Daarna besloot de dagvoorzitter het symposium dat, zoals gebruikelijk met een borrel werd afgesloten.
NB. Degenen die nog geen Jaarboek Historisch Gebruiksglas hebben besteld, kunnen dat alsnog doen door € 17,50 (inclusief verzendkosten) over te maken naar NL61 RABO 0305 005 19 tnv Het Historisch Gebruiksglas. Ook van vorige jaargangen zijn nog exemplaren op voorraad. Alle vijf jaargangen komen voor € 60 bij u thuis in de bus.
Bestel het Jaarboek
Wilt u ook de boeiende artikelen lezen in de Jaarboeken Het Historisch Gebruiksglas vanaf 2016 tot en met 2022? U kunt ze voor € 20,- per stuk bestellen via contact@hethistorischgebruiksglas.nl
Van alle jaargangen 2016 – 2022 zijn nog exemplaren verkrijgbaar.