Symposium Historisch Gebruiksglas 2024
Op 9 november vond ons negende symposium plaats in het Rijksmuseum van Oudheden. De Leemanszaal was weer vol bezet met 70 glasliefhebbers. Ook volgden ruim twintig mensen het symposium online. Iedereen kreeg het Jaarboek 2023 uitgereikt of met de post bezorgd. De voorzitter van de stichting Willem van Traa verwelkomde en vertelde dat het Belgische Staatsblad in october een collectie gebruiksflessen heeft aangewezen als Nationaal Erfgoed. Het gaat om de collectie van Willy van den Bossche, bij glasliefhebbers gekend van zijn boeken ‘Antique Glass Bottles 1500-1850’. Later zullen de flessen voor een museum aangekocht worden. Helaas was ook het overlijden van Peter Vermeulen te melden.
Zo’n vijftig jaar geleden richtte ‘de Oude Flesch’ op en gaf daarmee een belangrijk impuls aan het verzamelen van flessen in ons land. Tenslotte vroeg hij aandacht voor de tweejaarlijkse Ina Isingsprijs. Vandaag wordt de prijs van 2024 uitgereikt. Daarna staat deelname open voor de prijs van 2026. Hij vroeg iedereen eraan mee te doen. Is het niet voor het mooie geldbedrag van € 1.000, dan wel om voor ‘eeuwig’ voort te bestaan op de website en het Jaarboek van de stichting. Daarna leidde dagvoorzitter Nelleke Nicolai het programma in.
Arnold Carmiggelt, archeoloog en hoofd van de archeologische dienst van Rotterdam, sprak over drie onderwerpen: de locatie van de opgraving in 2013 bij het Timmerhuis, de locaties van de 17e eeuwse glashuizen in Rotterdam en de resultaten van de opgraving. Met kaarten van 1560 en 1626 gaf hij het opgravingsgebied aan in een 17e eeuwse ‘nieuwbouwwijk’. Op twee achtererven zijn beerputten gevonden. Eén bevatte zo’n 3 kilo blauwgroenig glasafval, de andere bevatte fragmenten, die ofwel uit het glashuis kwamen dan wel voor hergebruik ingezameld waren. Uit de vondst van diverse gekleurde glasstaafjes kan worden afgeleid dat een deel van de gevonden fragmenten in het glashuis gemaakt zijn. Daarnaast zijn fragmenten van een smeltpot gevonden. Als datering noemde hij het tweede en derde kwart van de 17e eeuw. Het glashuis zelf is niet opgegraven omdat het nog onder de bebouwing ligt. Arnold vertelde dat Rotterdam in de 17e eeuw (vanaf 1614) zeven glashuizen telde, die soms kort, soms enkele tientallen jaren hebben bestaan. Afgaande op de namen werkten er Italianen (Venetië of Altare), Fransen en Nederlanden. Zij maakten flessen, vensterglas en glazen in groen of kleurloos glas. Alles wat er nog van al die bedrijven over is, bestaat uit het eerder genoemde glasafval en fragmenten. Die zijn in vitrines in het Timmerhuis te zien.
Wij willen ook de niet-professionele ‘amateur’ glasverzamelaar ruimte te geven haar/zijn collectie over het voetlicht te brengen. Dit jaar was het de beurt aan Netty Bussink. In 1998 kwam zij bij Laméris met slingerglazen in aanraking en zag dat het niet zo maar glazen waren met een slinger in de stam, maar dat de samenstellende delen, voet, stam en kelk, zeer veel verschillende combinaties mogelijk maken. Sindsdien is zij gefascineerd door deze mooie en zeer charmante glaasjes. Beginnend met haar eerste drie glazen besprak zij het ontstaan van het slingerglas, de diverse slingers, voeten en kelken en de kalligrafie. In de 16e-17e eeuw maakten Italiaanse glasblazers in Engeland vooral dunwandig Façon glas. Tegelijkertijd experimenteerde men overal in Europa met een nieuwe samenstelling van glas, nu bekend als ‘loodglas’, in Engeland ‘flint glass’ genoemd. George Ravenscroft zou daarvan de uitvinder zijn geweest. Dat verhaal is inmiddels verlaten, maar wel heeft hij als eigenaar van een glashuis met succes flintglas in productie genomen. Hij kreeg in 1674 een royal patent. Verder was ook de mode veranderd en dit nieuwe type glas bleek daarvoor uitstekend geëigend: sterk, helder en beter te bewerken.
Lange tijd draaide de productie van flintglas goed, maar in 1745 kwam er een kink in de kabel. Engeland had geld nodig en verhoogde de belasting op grondstoffen voor het maken van glas. Het werd dus zaak om daarvan minder te gebruiken. De gebruikelijke omgeslagen voet werd afgeschaft en de stammen werden hol geblazen of voorzien van ‘luchtslingers’, in de stam ingebracht luchtdruppels die gedraaid en in de lengte uitgetrokken werden. Deze waren rond 1745-‘70 in de mode. Ook werd de stam opgebouwd met al dan niet meermalen gedraaide staafjes opaak glas, meestal wit maar andere kleuren zijn ook bekend. Netty toonde een reeks voorbeelden van zulke slingerstammen en de diverse typen van voeten en kelken.
In het middelpunt van haar collectie staat een slingerglas met de gravering ‘Liefde, door den trouw Vereenigd’, door haar toegeschreven aan de Dordtse graveur Hendrik Scholting (1700-1780), meestersmid en inspecteur van de Hollandse munt. Zij onderbouwde dit met een achttal door Scholting gesigneerde glazen en zeven glasruitjes. Daarnaast zijn er dertien ongesigneerde maar wel aan hem toegeschreven glazen en vijf twijfelgevallen. Netty’s glas is helaas niet gesigneerd, maar de schrijfstijl wijst toch wel zeer in Scholtens richting.
Wim Rakhorst en Trudy Vos zijn vrijwilligers van de Stichting Farmaceutisch Erfgoed op Urk. Die omvat het -nu virtuele- Nationaal Farmaceutisch Museum en het depot. Wim vatte kort de geschiedenis van het glas in de farmacie samen. In Medicina Farmaceutica uit 1681 wordt glas sporadisch genoemd, onder meer met verwijzing naar de inerte eigenschap van glas. Tot in de 19e eeuw blijft dat zo; glas is er wel, maar krijgt in de farmaceutische literatuur weinig aandacht. De prijscourant (rond 1850) van Focke & Meltzer in Amsterdam toont veel glazen instrumenten, die tot eind 19e eeuw nog uitgevoerd werden in natron/kalk glas. De opkomst van de ampul leidde tot studies naar de samenstelling en geaardheid van glas. Dat bleek onvoldoende inactief te zijn voor de steriliteit van de receptuur. Er kwamen strengere eisen voor het glas. Het nieuwe boro-silicaat glas (Fiolax) bleek aan de eisen te kunnen voldoen. Wim toonde een grote verzameling van ampullen met steriele producten in de jaren vijftig door een ziekenhuis apotheker verzameld. Hij sloot af met een persoonlijke ervaring van een onbedoelde en ongewenste reactie van een geneesmiddel met de borax uit de samenstelling van de ampul, hetgeen destijds tot een grote terugroepactie heeft geleid.
Daarna nam Trudy het over. Alle glas in de farmacie onderscheidde zij in een aantal groepen. Massa producten als parafine of alcohol worden in grote mandflessen aangeleverd. Daarnaast zijn er de -meestal bruin gekleurde- kleinere flessen waarmee in de apotheek wordt gewerkt. Ook in het laboratorium wordt natuurlijk met -meestal kleurloos- glas gewerkt. En tenslotte zijn er de kleine flesjes waarmee mensen medicijnen mee naar huis nemen.
Van al deze typen flessen en ander farmaceutisch glaswerk toonde Trudy voorbeelden, zowel uit de (voor)vorige eeuw als modern glas. Daaronder waren de bij verzamelaars welbekende flesjes met Haarlemmer olie van de firma Tilly, Engelse Malariadrankjes en Franse flesjes met een kruidenoplossing dat al in de 11e eeuw door de Karmelietenorde gemaakt werd, goed tegen spijsverteringsproblemen. Zij sloot af met een zeer succesvol 19e eeuws Amerikaans product ‘Bromoseltzer’ tegen hoofdpijn.
Daarna was het tijd voor de gezamenlijke lunch in het museumrestaurant.
Na de lunch sprak Pepijn van de Geer, projectleider Archeologie van de gemeente Nijmegen, over de vondst in 2020/2021 van een bijzondere Ribkom (type Isings 3b) van blauw glas. De data zijn 16,5 cm doorsnee, 07 cm hoog en 26 ribben, mat van binnen en glanzend van buiten. Typerend voor deze zelfstandig staande geribde kommen is de geslepen bovenrand en de twee ringen die aan de binnenkant geslepen zijn. Ze komen voor in diverse kleuren, waaronder Millefiori. De ontwikkeling naar deze kommen begint al in de 2e eeuw BCE in het Oostelijk Middellandse zeegebied met ‘Grooved Bowls’, nog zonder ribben. Vanaf 50 BCE worden de Ribkommen ook in Italië vervaardigd, eerst nog in gekleurd maar vanaf 50 CE meestal in kleurloos glas. Deze kom dateerde Pepijn in de eerste helft van de eerste eeuw CE. In de periode vóór 69 CE (Bataafse opstand) is rond Nijmegen een aantal fragmenten van deze gekleurde kommen gevonden. Na de stichting van Ulpia Noviomagus zijn er nog slechts kleurloze kommen gevonden. Uit experimenten in Engeland en Duitsland is duidelijk geworden dat de kommen gemaakt worden door eerst ‘als een pizza’ een ronde hoeveelheid glaskorrels aaneen te smelten. Dan wordt dit over een omgekeerde komvormige aardewerken mal gedrapeerd. Daarna wordt de mal verwijderd en blijft de ruw glasvorm over. Deze moet nog wel nabewerkt worden. Pepijn gaf vervolgens aan dat deze kom is gevonden in een grafveld bij een inheemse nederzetting. Een deel daarvan was al eerder opgegraven, maar nu moet er gebouwd worden en was er gelegenheid de rest van het garfveld te onderzoeken. Naast de kom werden in dit graf -fragmenten van- aardewerk potten en crematieresten gevonden. Als afsluiting gaf hij een overzicht van de letterlijk wereldwijde aandacht die deze vondst heeft gekregen.
Na een korte theepauze was de aandacht gericht op de Prof. Dr Ina Isings prijs, die deze keer voor de vijfde keer zal worden uitgereikt. Willem van Traa vroeg nogmaals alle aanwezigen en kijkers om eens na te denken voor de prijs van 2026 mee te doen. Daarna las hij namens de jury een deel van het juryrapport voor en introduceerde de winnaar van dit jaar: Francisca Pulido Valente uit Portugal voor haar artikel: “The chevron beads from the Soop glasshouse: a morphological characterisation”.
Na zijn gelukwensen van Francisca voor het winnen van de prijs en het uitreiken van het diploma, besprak zij haar onderzoek. Het volledige artikel zal in het eerstvolgende Jaarboek worden gepubliceerd.
Tenslotte bedankte de dagvoorzitter Nelleke Nicolai de sprekers, de techniek en alle aanwezigen voor hun bijdrage aan het symposium. Zij gaf aan dat we volgend jaar op zaterdag 01 november 2025 weer in Leiden zullen zijn en vroeg deze datum nu al in de agenda vast te zetten. Daarna sloot zij rond 16.00 uur het symposium af en nodigde iedereen uit voor de gebruikelijke borrel in het museumrestaurant.
Onze stichting komt voort uit particulier initiatief. Wij ontvangen geen subsidie en zijn voor het werk afhankelijk van bijdragen van belangstellenden. Daarom stellen wij een bijdrage in onze kosten zeer op prijs. Vanaf € 75 per jaar wordt u donateur van de stichting. Wij hebben de ANBI-status verkregen waardoor u gebruik kan maken van een extra giftenaftrek bij uw belastingsopgave, www.belastingdienst.nl. Meer informatie over het werk van de stichting is te vinden op onze website www.hethistorischgebruiksglas.nl.